Om Shakespeare te kunnen bestuderen moeten we zijn werken raadplegen; en een bestudering van deze werken betekent:
(a) het onderzoeken van de ontwikkeling van een mens, en
(b) van het leven van een onschuldig, briljant en levendig kind tot aan de periode in zijn leven wanneer hij de ‘strijder’ in zichzelf wakker voelt worden;
(c) van het moment dat de storm opsteekt en hem af doet vragen, laat twijfelen en dan op zoek gaat (een dramatische tijd); en
(d) een onderzoek van zijn overwinningen, van zijn vermogen om door en achter dingen te schouwen, van tijden waarin hij
Wat zijn dan die typische opvallende trekken die we in al zijn werken terugvinden, vooral in zijn drama’s? Hier zijn er een paar:
Het vertrouwen in het goede van het leven en in een edele bestemming van de mens; het geloof in de wet van oorzaak en gevolg; er is de held die aan het einde van het verhaal valt door een of ander gebrek in zijn karakter, ongeacht hoe edel hij normaal gesproken ook mag zijn geweest; het leven is als een groot ‘avontuur’ en het
Zelden zien we dat Shakespeare het woord ‘God’ gebruikt of ernaar verwijst. In plaats daarvan treffen we eerder ‘altijd durend’ of ‘voorzienigheid’ aan, maar God in zijn christelijke betekenis komen we zelden tegen.
Wat een geweldige vormer van karakters was deze dramaturg! Hoe goed moet hij zichzelf en de menselijke aard hebben gekend om zulke geweldige rollen en hun relaties met hun omgeving neer te kunnen zetten, hun avonturen en hun worsteling om kennis en vrijheid. Er is ook gezegd dat niemand hem ooit heeft geëvenaard in zijn beschrijven van vrouwen. We kunnen in zijn werken de lieve en schattige vrouw aantreffen, maar net zo goed de verschrikkelijkste en wreedste types — maar wel altijd geweldig in hun rol. Als we alleen al de vrouwelijke rollen in Shakespeare zouden bekijken zou dat meer onthullen dan het lezen van honderden moderne romannen.
Ook vinden we in Shakespeare, als bij alle grote denkers, een geweldig en goed gevoel voor humor waarmee enorm wonderlijke contrasten zijn ontwikkeld. Daarom is het wel de ‘dramatische humor’ genoemd. En aan het slot van zijn grote drama’s vinden we altijd die prachtige belofte van hoop: ondanks de neergang van de held, ondanks een geweldige tragedie, jazeker, vaak gelijk aan een holocaust, voelen we een zuivering, een katharsis, wat aan ons het feit onthult dat uit lijden en verdriet en een ware tragedie, als we goed van hart zijn en eerlijk denken, grote wijsheid voortkomt. (Voor een uitgebreider onderzoek van de spelen van Shakespeare wordt achtergrondkennis van de grote schrijvers over de werken daarvan aanbevolen: Moulton, Bradley en Dowden.)
Maar laten we echter niet teveel spreken over dat wat anderen al over Shakespeare hebben gezegd. Laten we Shakespeare voor zichzelf laten spreken, maar neem het mij niet kwalijk dat ik mijn eigen versie van de werken van deze grote toneelschrijver geef. Toch kunnen we alleen dat begrijpen wat in ons is opgeroepen, dat wat we in onszelf met ons meedragen. Als ik het woord huis zeg, zien sommigen van ons alleen hun eigen huis, sommigen kunnen een miserabele bouwval voor ogen hebben, anderen zien een geweldig mooi paleis: het is onze verbeelding en onze visionaire kracht dat ons laat zien. Niettemin zal ik alles dat ik ga zeggen ondersteunen door te verwijzen naar de eigen woorden van de dichter, en u eenvoudig vragen in gedachte te houden, zoals eerder gezegd, dat het ons eigen vermogen om te schouwen is waardoor we de diepere kant van de avonturen en levensbeschrijvingen van deze meester kunnen begrijpen en waarderen, wanneer we zijn woorden horen en zijn spelen zien.
a. ‘Er is niets goed of slecht, maar het is het denken dat dat zo maakt’
Ziet u de grote wijsheid daarvan? U bent wat u denkt, zeiden de wijzen van alle tijden.
b. ‘Er is een goddelijkheid die ons lot vormt.’
Het is duidelijk dat de grote meester ons wil laten zien dat ons lot — onze bestemming — geweldig mooi is, en als dat waar is moeten we wel een deel zijn van die goddelijkheid.
c. ‘Wat een werkstuk is de mens, hoe nobel in zijn denken, hoe oneindig in zijn vermogens, hoe vaardig en bewonderenswaardig in vorm en expressie! in zijn daden gelijk een engel! met het begripsvermogen van een god! het mooiste ter wereld! en is het toonbeeld voor de dieren!’.
Hier zien we hoe, in de woorden van Hamlet, Shakespeare ons een beeld van de mens geeft vanuit zijn eigen filosofie op de helft van zijn leven, wat wel de ‘tragische periode’ van het leven genoemd kan worden.
Ik neem aan dat u bekend bent met het verhaal van Hamlet, maar laten we nog even snel de gebeurtenissen voor ons geestesoog laten passeren. Hamlet, de filosoof, is teruggekomen in Denemarken omdat zijn edele vader is overleden. Koning Claudius, zijn oom, waarmee zijn moeder dan is gehuwd, zit op de troon. Wat edelmoedigheid betreft is hij (Claudius) het tegenovergestelde van de voormalige koning, de vader van Hamlet. De geest verschijnt (maakte Shakepeare
Is dit spel niet meer dan een melodrama en een massale slachting? Was Shakespeare een dwaas? Zijn alle lezers, studenten en schrijvers erover simpelweg idioten om zo te zijn gefascineerd door het verhaal van Hamlet dat zij daar zoveel aandacht aan geven? Werkelijk, het zou een onmogelijk verhaal zijn geweest als Shakespeare niet voortdurend onze aandacht vroeg voor de symboliek ervan. Waarschijnlijk ging hij zelf door een toestand die we de perikelen van Hamlet zouden kunnen noemen — de toestand waarin we met grote kracht aan onszelf vragen wat de zin van het leven en al zijn worstelingen is, het
Worden we niet gedwongen om in de
Net zo opmerkelijk is de gelofte van Hamlet aan zijn hogere zelf:
Het lijkt alsof het weifelende, aarzelende
met het begripsvermogen van een god!
En toch, wat mij betreft, wat is de essentie van materie?— II, ii
Zijn gemediteer over de mysteries van leven en dood vinden we terug in de bekende monoloog ‘Zijn of niet-zijn’ in het derde bedrijf, en ook later met de woorden:
Geef mij de man
Die geen slaaf van zijn driften is en ik sluit
Hem in mijn hart, de boezem van mijn hart,
Zoals ik jou.— III, ii
Het wordt goed duidelijk wat voor beeld Shakespeare heeft van het verstand:
Wat is een mens
Als hoogste goed en beste tijdverdrijf
Eten en slapen zijn? Een beest — meer niet.
Zeker, hij die ons schiep met zulke geestvermogens,
Die terugzien én vooruit, gaf ons toch niet
De gave van zijn goddelijke rede
Om ongebruikt opgeslagen te blijven. — IV, iv
Aan het einde, als een motief in een symfonie horen we voortdurend:
a. ‘Dat er een godheid is die ons plan vorm geeft’ (V, ii); dat wil zeggen, het Leven kan een mysterieus avontuur zijn, maar onze bestemming is goddelijk. Zoals de oude filosofen zeiden: ‘De mens is een god in de kern van zijn wezen,’ en Hamlet
b. ‘Er is niets goed of slecht, maar het is het denken dat dat zo maakt.’ Dat wil zeggen, ‘wij zijn wat we denken.’ We maken of breken onszelf door onze gedachten, onze aspiraties en onze idealen. ‘Er is in hemel en aarde meer, Horatio, dan waar jouw wetenschap ooit van gedroomd heeft’ (I, v). Inderdaad, wij kunnen niet anders dan eens zijn met deze woorden, toen, zoals Hamlet, wij nog worstelden om onszelf te bevrijden van dit stoffelijke en beperkte leven om het grotere oneindige Leven te vinden. Hamlet voelt zichzelf als de grote acteur op het toneel van het leven, maar heeft tot dan slechts
En deze grotere dingen heeft de zoekende ziel geleerd in
a. Liefde overwint; mededogen is de bevrijdende kracht in de wereld.
b. De wet van oorzaak en gevolg moet geheel worden uitgewerkt voordat werkelijke vrede, rust en toekomstige evolutie tot stand kan komen.
c. Het lagere leven en zijn krachten moeten worden beheerst voordat de goddelijke invloed zich in het leven en in onze harten kan manifesteren.
Ik neem aan dat u dit verhaal kent en de schoonheid van het eenzame eiland en de natuur ervan heeft aangevoeld, van de lieflijkheid van de figuur Miranda, de edelmoedigheid van Ferdinand en het geweldige inzicht, helderziendheid en kracht van Prospero. En u heeft genoten van het dartele en aandoenlijkheid van dat onvergelijkelijke schepsel Ariel, en door het stuk te lezen of te aanschouwen die mooie droom heeft gehad die ‘werkelijk’ genoeg was.
Slot en Vergelijking
Zoals gezegd zijn enkele van de opvallendste punten van
En als het gefantaseerde weefsel van deze visie,
De met wolken omgeven torens, de prachtige paleizen
De plechtige tempels, de grote aarde zelf,
Jazeker, een ieder die het erft zal erin verloren gaan;
En zoals dit onwerkelijke schouwspel vervaagde,
Zal er geen spoor van achterblijven. — IV, i
Dat wil zeggen, er is een wet van
Waar dromen van zijn gemaakt; en ons kleine leventje
Eindigt met een slaap. — IV, i
Hier hebben we een duidelijke aanwijzing dat Shakespeare een onderscheid maakte tussen dat wat altijd blijft bestaan, de onsterfelijke kant van het leven, en de vergankelijke of sterfelijke kant. Maar een mens die zichzelf zou ontwikkelen vanuit een Hamlet tot een Prospero in
Ter afsluiting kan het goed en interessant zijn om enkele parallellen neer te zetten:
Hamlet | De Storm | |
Liefde: | Liefde is persoonlijk (list en bedrog komen daaruit voort) | Liefde is hier voornamelijk onpersoonlijk, zoals de liefde voor de natuur, de liefde van Prospero. Opoffering, in Ferdinand en Miranda. |
Schurken: | Hebben hier gedeeltelijk succes. | Hier hebben zij totaal |
De koning: | De koning op de troon is een slechte invloed. | Hij is een middel om het goede te bereiken |
De plot: | Worstelingen, listen; gedeeltelijke overwinningen. | Een volledige overwinning van het goede over het kwade |
De vrouwen: | Zij zijn persoonlijk, beperkt; nauwelijks dames te noemen. | |
Het bovennatuurlijke: | Het is mysterieus, sinister, loert op de achtergrond. | Wordt beheerst door Prospero; het is een behulpzame kracht en bevrijdt daarmee de ‘bovennatuurlijke’ wezens bovendien. |
De held: | Hij worstelt, valt en staat weer op, en bereikt alleen aan het einde de overwinning; hij is nog steeds onder de invloed van ‘omstandigheden’ (karma). | Hij is meester over leven en dood: een helper van zijn naaste, en denkt nooit aan zichzelf. |
De bestemming van een mens, althans dat schijnt Shakespeare zo te willen zeggen, is prachtig. Door worstelingen en mislukkingen klimmen we hoger en bereiken we nog hogere hoogten, grotere volmaaktheid en worden wij meester over het leven, en de dood.