De juiste mening
Meestal denken we aan ketterij als iets dat staat tegenover orthodoxie. Ketterij of heresie komt echter van het Griekse woord hairesis, dat keuze betekent. Oorspronkelijk werd het niet in een ongunstige betekenis gebruikt, maar als een technische aanduiding voor een filosofische school of voor de leerstellingen van een religie. In het gewone taalgebruik is ketterij een geloof of een opvatting die tegengesteld is aan wat algemeen wordt aanvaard, speciaal in de religie en in het bijzonder in tegenstelling tot de orthodoxie van de christelijke kerk. Orthodoxie is afgeleid van twee Griekse woorden: orthos (recht of waar) en doxa (mening), zodat orthodoxie betekent: ware of juiste mening, als regel in religieuze zin.
Wie bepaalt wat de juiste mening is en wat niet? Eeuwenlang heeft de kerk in het Westen beslist wat voor de mens juist was. Haar aanspraken op het hebben van de juiste mening waren gebaseerd op haar interpretatie van de Bijbel en de tradities van de kerk zelf. Deze interpretaties hebben de opvatting versterkt dat de kerkgeschiedenis, de kerkleer en de kerkelijke hiërarchie alle zijn gebaseerd op een ononderbroken traditie die afkomstig zou zijn van Jezus Christus. Het bestaan van talrijke ketterijen duidt er echter op dat er veel alternatieve opvattingen zijn.
Lees verder in: Sunrise
— Ina Belderis
Vrijheid van meningsuiting
en de leer van het
Hart
Als het onze regel is karig met vertrouwelijke mededelingen te zijn, dan komt dat omdat ons van het begin af is geleerd, dat ieder mens persoonlijk verantwoordelijk is jegens de Wet der Vergelding voor ieder woord dat hij uit vrije wil spreekt.

De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett, blz. 289

Als het een tijd van verkiezingen is, zien we een onbestendige periode van opwinding en geneuzel, haarkloverijen, twisten en een storm op sociale media. Geen terrein voor theosofen. Het is bij ons een goede gewoonte politieke gesprekken te mijden. Waarom? Omdat het innemen van politieke standpunten onderling verdeelt en niet verenigt. Het is de grote ketterij tegen het ware occultisme, tegen ware broederschap. Veel natuurvolkeren en kleine stammen nemen besluiten op basis van unanimiteit, waardoor er nooit een gekwetste minderheid overblijft. In onze maatschappij is dat niet haalbaar, waarschijnlijk vooral om economische redenen. Of het zinvol is of niet, we zullen kijken of de leer van het hart het ooit kan winnen van de Vrijheid van Meningsuiting.
D
e media en de politieke partijen spreken altijd over de actualiteit. Daar gaat het altijd om. Maar wat betekent actueel eigenlijk? Actueel betekent op het ogenblik bestaand, werkelijk, huidig, werkzaam.* In theosofische zin wordt dan vooral door het woordje ‘‘huidig’’ duidelijk dat vrijheid van meningsuiting en de leer van het hart twee tegengestelde polen moeten zijn van een verenigd geheel. De leer van het hart lijkt minder met tijd verbonden en predikt vooral geduld, liefde en verdraagzaamheid. De leer van het hart gaat vooral over het mededogen en
MENING — Volgens Proclus is een mening de laatste (en laagste) van de gnostische krachten van de rationele ziel; het is het weten dat een ding is, maar onwetend zijn van de oorzaak ervan, of waarom het is. Het is het kennis hebben van een ding, maar op een laag verstandelijk niveau.
— Thomas Taylor Theology of Plato: Proclus, blz. 49.
de onpersoonlijke liefde of rechtvaardigheid die als een onzichtbare kracht uit het goddelijke wezen van het universum stroomt. Naarmate die afdaalt of verontreinigd raakt door in menselijke sferen terecht te komen, zal die voor een groot deel uit het zicht verdwijnen. Vrijheid van meningsuiting gaat in de praktijk vooral over het vermogen van onmachtige mensen om verantwoordelijke bestuurders die met wijsheid hun plicht zouden moeten doen, aan te kunnen spreken, en is dan misschien eigenlijk aards en aan tijd gebonden te noemen, actueel. De leer van het hart is tijdloos, universeel, altijd en overal geldig.
Een wijs mens is misschien wel afkerig van het politieke spel omdat hij inziet hoe betrekkelijk waardeloos de strijd om de macht voor een tijdelijk comfortabel leven voor de spirituele mens is. Elke filosoof weet dat het politieke spel een betrekkelijk minderwaardig spel is. Als ieder mens volledig in harmonie met het goddelijke zou leven, noch materialistisch ingesteld, noch de slaaf zou zijn van een dogmatisch geloof of een star godsbeeld, als hij volstrekt vrij, ethisch en rechtvaardig zou leven, zou hij zeker zonder politiek getouwtrek volmaakt gelukkig kunnen leven. Hij is met weinig tevreden en wil dat zo houden. De actualiteit bestaat niet voor de mysticus omdat hij leeft in de eeuwigheid, in het besef dat verleden, heden en toekomst één zijn.
Politiek is derhalve een nauwelijks bestaand gegeven voor mystici, boeddha’s, bo­dhi­satt­va’s, theosofen, en mensen die zich daar verwant mee voelen, tenzij het de loop van karma geweld aandoet en veel leed veroorzaakt.
Het probleem met de samenleving is dat we met veel verschillende mensen samen leven. Niet zozeer uiterlijk maar in ieder geval wel innerlijk. De lezer kan zich afvragen, hoe kunnen we onderscheid maken tussen verschillende mensen? We zijn toch een eenheid? Als we een antwoord op die vraag willen hebben, wijzen we graag naar Tsong-kha-pa, de hervormer van het Tibetaans boeddhisme. In zijn Lamrim-chenmo, de grote verhandeling over de stadia op de weg naar verlichting, merkt hij op dat er drie klassen mensen zijn:
1) Hoewel in ieder mens een Jezus of Boeddha in kiem aanwezig is, leeft het gros van de mensheid voor zichzelf, voor zijn eigen welzijn of zijn eigen geloof. De meeste mensen zijn niet geinteresseerd in het ontsnappen aan de Wet van Vergelding, samsāra, of het rad van wedergeboorte, wat altijd opnieuw pijn en lijden betekent. Het zijn dus mensen die uitsluitend voor zichzelf leven; 2) dan zijn er mensen die zichzelf van deze wereld willen bevrijden, maar alleen voor zichzelf, omdat ze zien hoe pijnlijk alle illusies zijn en eenmaal gegrepen zijn door het goddelijke gevoel van geestelijke vrijheid (Zij zullen zich toch heel welwillend en zelfs heilig gedragen ten opzichte van anderen omdat ze geen karma meer willen maken die ze opnieuw in gevangenschap zal brengen, boeiend nietwaar?); en 3) de boeddha’s en bo­dhi­satt­va’s, zij die werkelijk honderd procent voor anderen leven. Die laatste categorie mensen, die de superieure categorie wordt genoemd, zij die uitsluitend voor het welzijn van de mensheid leven, heeft het meeste van de goddelijke essentie begrepen en weet dat het leven hier op aarde niet meer dan een boze droom is, een gevangenis, en zij zien dat we de gevolgen van oud karma moeten uitwerken. Karmische gevolgen móeten worden uitgewerkt. En zelfs nadat hij zich heeft bevrijd van aardse illusies blijft een Boeddha in deze wereld omdat hij vervuld is van mededogen en slechts als laatste het ‘‘zinkende schip’’ wil verlaten. Het goddelijke mededogen, een grote liefde stroomt door zijn aderen.
Het is dus eigenlijk heel simpel: geef de keizer wat des keizers is, en aan God wat aan God toekomt (Matteüs 22: 15-22).
y
Voor hem of haar die politiek betrokken is en een belang heeft bij een goed zicht op de arena van de macht, gaan we het vraagstuk van de Vrijheid van meningsuiting en de leer van het hart uitgebreider analyseren.
Vrijheid van meningsuiting kent iedereen wel en is vastgelegd in Artikel 7 van de Grondwet:
1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending.
3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden.
De leer van het hart zit anders in elkaar en is niet bij wet vastgelegd. Die leer is ook niet in een menselijke wet vast te leggen, want die is ongrijpbaar. De leer van het hart is de leer van de oudste spirituele scholen die op aarde bestaan. Het is de leer van de hiërarchie van boeddha’s en bo­dhi­satt­va’s, van alle grote geestelijken. Het is de kosmische alles doordringende kracht van liefde en mededogen. Deze leer ontspringt aan het hart van het heelal en doordringt alles als water in een spons. Het is een universele, onbeperkte kracht van liefde en mededogen en kent geen beperkingen behalve die wij mensen in onze domheid erop uitoefenen, of eigenlijk is het dan een beperkende menselijke kracht eerder uit onwetendheid dan uit slechtheid.
Zoals ik het heb opgeschreven staan vrijheid van meningsuiting en de leer van het hart tegenover elkaar. Vaak zal het zo zijn, maar dat hoeft niet. In het geval van populisme en het bespelen van een groot publiek, zal dit zo zijn, want dan wordt vrijheid van meningsuiting misschien misbruikt om een eigen specifiek doel te bereiken dat wordt gevormd uit een verwrongen beeld van de werkelijkheid. Vrijheid van meningsuiting hebben we vaak niet nodig. De menselijke natuur kan goed zonder dat artikel in de Grondwet. Liefde maakt veel regels overbodig. Het is uit bescherming en beheersing van de zwakkeren dat er regels worden opgesteld en dat zijn zeker niet uitsluitend de mensen onderaan een denkbeeldige sociale ladder.
Vrijheid van meningsuiting en de leer van hart staan niet tegenover elkaar als vrijheid van meningsuiting wordt gebruikt om een groot ideaal te bereiken dat het belang van een veel groter geheel dient. Een voorbeeld is de komst van het destijds revolutionaire gedachtegoed van mevrouw Blavatsky c.s. Sommigen zeggen dat grote geesten pas na hun dood worden gewaardeerd en dat hun gedachten pas veel later worden geassimileerd. Het heeft alles te maken met de traagheid van denken en de kinetische kracht van vele eeuwen hetzelfde spoor volgen van andere denkers. En dan is er ook nog vaak sprake van een verduistering van ons oordeel.
Ons oordeel is voor niemand van ons zuiver. Niemand van ons, in deze drukke westerse wereld, kan tot een zuiver oordeel komen. We tasten allemaal rond in de mist. We hebben te maken met māyā, met illusie, die in onze beschaafde wereld onze zintuigen en ons denken bespeelt. Vooral als het gaat om het goochelen met getallen, aantallen vluchtelingen, misdaadcijfers, noem maar op, worden we vaak bedot. Statistieken zijn interessant om te zien, maar liegen bijna altijd. In elk geval is het gevaarlijk om statistieken te gebruiken voor een projectie in de toekomst. Denk aan het volgende zaak uit de praktijk:
Op een dag komt een collega op de redactie van een landelijke krant naar mij toe met het nieuws dat er een sterke toename is van het aantal malaria-gevallen in Amsterdam. Hij heeft cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek die dat laten zien. Dan vraag ik om meer cijfers, want ik wil graag een langere reeks zien dan een overzicht van een paar maanden. Hij komt na een uurtje of zo terug met een grotere reeks en dan blijkt dat de toename van malaria in Amsterdam slechts een kleine uitsnede is van een golvende reeks stijgingen en dalingen over twee decennia. Die toename stond dus niet op zichzelf, maar was iets dat zich om de paar jaar voordeed. Toch wilde hij dit ‘nieuws’ graag brengen, want hij had er heel wat tijd ingestoken en het was zonde om te laten liggen. De motivatie was dus niet om iets nieuws te brengen, maar om bestede tijd koste wat kost om te zetten in faam of aandacht.
Er speelt bijna altijd meer mee dan op het eerste gezicht is te zien.
De toekomst is de grillige wereld van Proteus, die er vaak anders uitziet dan we hadden gedacht, ons hele leven ziet er anders uit dan we hadden gedacht. Veel van ons lijden komt
Leer de mensen in broederschap te leven, leer de mensen dat ze onafscheidelijk verbonden zijn, dat wat één doet allen verantwoordelijk maakt, dat wat allen doen iedereen verantwoordelijk maakt; dat er geen fundamentele scheiding van belangen is, op welk gebied dan ook, spiritueel, religieus, politiek, noem maar op. Dát zijn de gedachten die naar buiten moeten worden gebracht in het bewustzijn van de wereld.
— Times of Crisis, G. de Purucker, The Theosophical Forum , maart 1948
voort uit verkeerd denken of helemaal niet denken. Veel verkeerd denken vindt zijn oorzaak in de kracht van gewoonte en zoals het ons geleerd is. Het hanteren van het recht op Vrijheid van Meningsuiting betekent vaak een minachting voor de Wet van Vergelding. Zo beseffen veel mensen niet dat karma heel verrassende uitwerkingen kan hebben. Velen denken dat karma alleen maar noodlot of ellende betekent, maar zij vergissen zich, want karma is veel meer dan dat. Karma leidt uiteindelijk altijd tot een groter bewustzijn, en kan gerealiseerd worden door tegenspoed, maar hoeft niet. Karma is een neutrale wet van oorzaak en gevolg die wordt uitgevoerd door de kosmische wereld om ons heen, de leidende intelligentie van de natuur.
Een groep mensen sprak laatst over karma. Iemand wist te vertellen hoe iemand anders zijn hond uit ging laten en werd getroffen door een dakpan die van het dak afschoof die voor die wandelaar de dood betekende. Een ander wist te vertellen over een wandelaar in de bergen die werd getroffen door een losgeslagen rotsblok. Zogenaamd toevallige zaken, tenminste voor wie niet verder kijkt. Als we echter leren om anders te denken, als we zouden kunnen zien dat die dakpan en dat rotsblok niet lagen te wachten tot die mensen passeerden, maar dat ze zichzelf in omstandigheden brachten die karma de ruimte gaf om te werken, krijgen we een heel ander inzicht. Met andere woorden, kan het niet zo zijn dat wij onszelf in een bepaalde omgeving of omstandigheden brengen waarin een ongeluk of ongeval veroorzaakt kan worden, en dat het dan lijkt alsof een wrakende hand ons stuurt? Laten we zeggen dat we zélf verantwoordelijk zijn voor het gezelschap waarin we komen te verkeren, aangenaam gezelschap of niet. We zijn zelf verantwoordelijk voor de omgeving en de situatie waarin wij onszelf brengen.
In de westerse wereld wordt, onder meer door de grote religies geleerd dat alleen mensen een ziel hebben. Zij leren dat dieren een instinct hebben en dat de rest van de natuur verstoken is van een spirituele natuur. Dat is geen kleine omissie, dat is een kolossale vergissing. Alles, maar dan ook echt alles, is doordrongen van een geestelijke intelligentie en spirituele vermogens, al komt dat voor ons mensen nauwelijks naar voren. We merken er weinig van maar die natuur heeft wel degelijk grote invloed op ons, en wij op die natuur. Als we een studie zouden maken naar de intelligentie van organische én anorganische materialen zouden we misschien wel omvallen van verbazing. Het gaat echter helaas te ver om daar hier dieper op in te gaan.
Karma werkt feilloos, omdat de natuur geen toeval kent. Toevalligheid is iets dat op een gebrek aan inzicht berust. Als we meer inzicht in bepaalde omstandigheden zouden hebben gehad, zouden we weten dat bepaalde situaties helemaal niet op toeval berusten.
De leer van het hart is een leer van liefde. Liefde betekent zelfvergetelheid, liefde betekent eenheid. Eigenlijk zou een volksvertegenwoordiging alleen unaniem wetten mogen aannemen. De aanhangers van de leer van het hart zouden het niet in hun hart halen om een minderheid kwaad te doen of nadeel te berokkenen.
In De geheime leer van H.P. Blavatsky vinden we het volgende verslag van de ondergang van de boze tovenaars van Atlantis, die waarschijnlijk gevaarlijker voor de mensheid waren dan welke beruchte psychopaat of dictator ook. Hieruit kunnen we leren hoe de witte broederschap grote liefde en mededogen voelde zelfs voor de kwaadaardigste monsters die in die tijd hebben geleefd.
Blavatsky schrijft:
Hier is een fragment van het oudere§ verhaal uit de Toelichting:
  . . . . ‘En de ‘grote koning met het verblindende gezicht’, het hoofd van alle geelgezichten, was bedroefd toen hij de zonden van de zwartgezichten zag.’
‘Hij zond zijn luchtvaartuigen (viwân) naar al zijn broeder-hoofden (hoofden van andere volkeren en stammen) met vrome mannen erin, en zei: ‘Bereidt u voor. Staat op, gij mannen van de goede wet en steekt het land over terwijl het (nog) droog is’.’
‘De Heren van de storm naderen. Hun strijdwagens zijn dicht bij het land. Eén nacht en twee dagen slechts zullen de Heren met het donkere gezicht (de tovenaars) nog leven in dit lijdzame land. Het is gedoemd en zij moeten met dit land ondergaan. De lagere Heren van de vuren (de aardgeesten en vuurelementalen) maken hun magische agneyastra (vuurwapens die werken door magie) gereed. Maar de Heren van het donkere oog (‘boze oog’) zijn sterker dan zij (de elementalen) en ze zijn de slaven van de machtigen. Ze zijn ervaren in ashtar (vidya, de hoogste magische kennis). Komt en gebruikt de uwe (d.i. uw magische vermogens, om die van de tovenaars tegen te werken). Laat elke heer met het verblindende gezicht (een adept van de witte magie) ervoor zorgen dat hij de viwân van elke heer met het donkere gezicht in handen (of bezit) krijgt, zodat geen (van de tovenaars) met behulp daarvan aan de wateren kan ontkomen, de roede van de vier (karmische godheden) kan ontlopen en zijn boze (volgelingen) kan redden.’
‘Laat elk geelgezicht slaap van zich doen uitgaan (mesmeriseren?) naar elk zwartgezicht. Laten zelfs zij (de tovenaars) pijn en lijden vermijden. Laat iedere mens die trouw is aan de zonnegoden elk mens onder invloed van de maangoden binden (verlammen), opdat hij niet lijdt of aan zijn lot ontkomt.’
— H.P. Blavatsky, De geheime leer, deel 2, blz. 482-3
Let op die laatste zin: ‘Laten zelfs zij (de tovenaars) pijn en lijden vermijden. Laat ieder mens die trouw is aan de zonnegoden elk mens onder invloed van de maangoden binden (verlammen), opdat hij niet lijdt of aan zijn lot ontkomt.’ Elk lijden moest worden vermeden in deze laatste dagen van het vierde ras. Moderne oorlogvoering zou hier wat van kunnen leren. Er is absoluut geen haat, er is zelfs dan nog liefde.
Bedenk dat de grootste werken van liefde in stilte worden uitgevoerd. Misschien zien we dan wel dat Vrijheid van meningsuiting en de leer van het hart uiteindelijk samenkomen in een gedisciplineerd religieus / filosofisch / wetenschappelijk leven. Het kan slechts één ding betekenen: gehoorzaamheid aan de goddelijke wet:
Omdat de werkingen van het heelal zich in stilte voltrekken en geen onmiddellijke en zichtbare indruk maken, denkt men misschien met de natuur een loopje te kunnen nemen. Men kan geen loopje met haar nemen. Terwijl in het begin een grote mate van tolerantie – en dit is precies het juiste woord – voor menselijk falen wordt getoond, worden de regels strikter en worden ze strenger toegepast naarmate men verdergaat, want de aspirant heeft een heilige eed van gehoorzaamheid aan zijn hogere zelf afgelegd. In de hogere graden heerst de gehoorzaamheid van het bereidwillige hart en het begrijpende verstand, want de neofiet beseft algauw dat, naarmate hij aan de goden gelijk wordt, het des te noodzakelijker is in harmonie met de wetten van de natuur te werken, wat neerkomt op gehoorzaamheid, niet aan zijn eigen opvattingen, maar aan de dingen zoals ze zijn. En dat is de betekenis van de uitdrukking dat de mahātma’s nooit in karma zullen of durven ingrijpen. Ze zijn de dienaren van de wet, de gehoorzame instrumenten van de hoogste spirituele leraar van onze bol – de stille wachter van de mensheid – en hoe hoger de mahātma is, des te groter zijn bereidheid en vreugde om te gehoorzamen.
— Dr. G. de Purucker, De bron van het occultisme, blz. 27.
*Zie etymologisch woordenboek. [Terug naar de tekst.]
Proclus Diadochus (Constantinopel, 8 februari 412 - Athene, 17 april 485), was een Grieks Neo-Platonisch filosoof, wiskundige en commentator van Euclides van Alexandrië. [Terug naar de tekst.]
Zie Tsong-kha-pa, The Great Treatise on the Stages of the Path to Enlightenment, Vol. 1, blz. 129-141. Snow Lion Publications, ISBN 1-55939-152-9). [Terug naar de tekst.]
§Blavatsky doelt hier op de vraag die zij zichzelf een paar regels eerder stelde of het verslag van de ondergang van Atlantis niet hetzelfde verhaal is als Exodus in het Oude Testament? [Terug naar de tekst.]
© Fred Pruyn, maart 2017
r