© Theosophical University Press 2017
Theosofische Encyclopedische Woordenlijst

P’o

(Chinees)

In de I Ching staat P’o voor ‘de volledige manifestatie van de kwei’ — het kama-manas ofwel de dierlijke ziel.

P’u-to

(Chinees)

Een heilig eiland in China en een beroemde plaats van boeddhistisch onderwijs. Er zijn daar veel standbeelden ter ere van Kwan-yin, de beschermheilige, en van Kwan-shai-yin te bewonderen.

Paard

In alle oude mythologieën van de Middellandse Zee-landen en Noord-Europa is het paard een symbool voor de krachten van de zon of is dan de zon zelf. In het oude denken stelde men zich voor alsof de zon werd voortgetrokken door paarden. In het oude Perzië en Griekenland werd gezegd dat veel helden, zoals bijvoorbeeld Hushenk en Bellerophon (Pegasus), wonderlijke paarden zouden hebben bedwongen die naar de zon zouden kunnen gaan en waarmee zij dan ook werkelijk die reis zouden hebben afgelegd. In de mythologie van de Scandinaviërs worden paarden gebruikt om de helden naar de onderwereld te brengen en weer terug, en de Valkyren gebruikten de paarden om gevallen helden naar walhalla te vervoeren.

In een geheel andere context zien we de Kalki-avatara — waarvan wordt gezegd dat hij in het hindoeïsme de laatste incarnatie van Vishṇu zal zijn, ofwel de incarnatie van de Maitreya-Boeddha van het noordelijke boeddhisme — naast de laatste grote held en verlosser van de mensheid volgens de zoroastriërs, Sosiosh, en de ‘Getrouwe en Waardige’ van het christelijke Boek van Openbaring, deze zullen allemaal verschijnen op een wit paard. Al deze helden of verlossers zijn emblematisch verbonden met krachtige paarden omdat het paard altijd werd beschouwd als een vertegenwoordiging van solaire, geestelijke en intellectuele energieën.

Zie ook Asvamedha

Paaseiland

Een eiland in de Stille Oceaan, ongeveer 3000 kilometer ten westen van Chili. Beroemd om zijn enorme mysterieuze megalieten en vele hoge plateaus (ahus) die uit enormeLang heeft men gedacht dat de beelden op Paaseiland alleen uit hoofden bestonden, sinds kort weten we dat er meer onder de grond zit. blokken basalt bestaan, die zo hard zijn dat die nau­we­lijks met sta­len werk­tui­gen kun­nen wor­den be­werkt. En­ke­le pla­teaus zijn uit zorg­vul­dig uit­ge­hak­te stuk­ken steen ge­vormd, zo’n drie me­ter lang en zo nauw te­gen el­kaar aan ge­legd dat zij bij­na on­zicht­baar in el­kaar over­gaan. En­ke­le zijn door­boord en heb­ben vreem­de ga­ten. Maar zoals ge­zegd, Paas­ei­land is na­tuur­lijk voor­al be­kend om zijn cir­ca 550 gro­te beel­den, van ver­schil­len­de af­me­tingen die her en der worden aangetroffen. Het is opvallend dat alle beelden uitkijken over de oceaan en enkele daarvan stonden vroeger op de plateaus. De meeste variëren in hoogte van 1,5 tot 10 meter, maar de grootste, die nog steeds onafgemaakt in een groeve ligt, meet 21 meter. Zij zijn gemaakt van een bros soort steen die veel zachter is dan die van de plateaus, die veel ouder zouden kunnen zijn. Hun betekenisSommige beelden zijn ook voorzien van beeldschrift. Foto’s: eisp.org & Ancientpages.com en oor­sprong is on­be­kend, maar zij heb­ben het dui­de­lij­ke ken­merk van de Le­mu­risch-At­lan­ti­sche sa­men­le­vin­gen. Paas­ei­land als een land zou heb­ben be­hoord tot de vroeg­ste be­scha­vin­gen van het der­de wor­tel­ras, maar het ei­land ver­zonk aan het ein­de van dat wor­tel­ras en ver­scheen op­nieuw toen dat deel van de oceaan­bo­dem in het Cham­plain tijd­perk (in het kwar­tair, direct na de ijs­tijd) door de noord­pool­over­stro­ming (SD 2:327) plot­se­ling werd op­ge­tild. De be­wo­ners uit de tijd van de ont­dek­kings­rei­zi­gers be­za­ten hou­ten plank­jes met fijn af­ge­werk­te vreem­de in­scrip­ties, er zou­den er nu nog een paar van be­staan. Vergeleken met de monumentale megalieten moeten zij ongetwijfeld van een veel recentere datum zijn. Enigszins vergelijkbare inscripties maar dan in lettergrepen, zijn op het Woleai-atol op de Caroline-eilanden aangetroffen, maar verder nergens anders in de Stille Oceaan.

Het schrift van Paaseiland is merkwaardig genoeg hetzelfde als dat van de rollen die zijn gevonden bij Mohenjo-Daro aan de Indus in Pakistan(!), steden die hun periode van bloei meer dan 5000 jaar geleden kenden, maar geen enkele van deze geschriften is tot nog toe ontcijferd.

Pachacamac

(Peruaans)

De ruïnes van een oude muur in Peru.

Men vermoedt dat het de resten van een tempel in cyclopische stijl zijn — grote rotsblokken van ongelijke grootte die zo in elkaar zijn gezet dat ze nauw sluiten en lijken op de ruïnes van Tiahuanaco (ook in Peru) en de stenen werken van Paaseiland.

De oudste overblijfselen van cyclopische gebouwen waren alle het werk van de Lemuriërs van de laatste onderrassen. (SD 2:317)

... hoewel de Atlantiërs de cyclopische stijl van de Lemurische bouwwerken hebben gekopieerd, zodat sommige cyclopische overblijfselen Lemurisch van uitvoering zijn maar het werk van Atlantiërs.

Ook ...

de naam die de Peruanen aan de Schepper van het heelal hadden gegeven en die werd voorgesteld als een leger van scheppers. (TG 245)

Pachcheka-yana

(Pali) Pacceka-yāna [van pacceka voor zichzelf of voor het persoonlijke + yāna voertuig]

Persoonlijk voertuig ofwel de persoonlijkheid, tegengesteld aan de individualiteit (amita-yana), het San­skrietwoord hiervoor is pratyeka-yana. In de zevenvoudige verdeling van de menselijke beginselen is het persoonlijke ego (of voertuig) een combinatie van de vier lagere beginselen, die zoveel mogelijk worden verlicht door manas als het lagere viertal in staat is te ontvangen en vast te houden.

Pachchham

(Tamil)

Een cyclus van 15 dagen, twee pachchhams vormen één dag van de pitri’s (of één maand van stervelingen).

Pacis

(Grieks) Ook Bacchis, (Egyptisch) Bakha

De heilige stier van Hermonthis. Hoewel niet zo beroemd als Apis en Mnevis werd hij de stier van de Berg van de Zonsopkomst (Bakhau) en de leeuw van de Berg van de Zonsondergang. Net zoals Mnevis werd hij afgebeeld met de zonneschijf tussen zijn horens, waarmee niet werd gedoeld op de kosmische energie of de ruimtelijke diepten die worden voorgesteld door Mnevis, en ook niet de maanenergie die wordt voorgesteld met Apis, maar op het openen (zonsopkomst) en het sluiten (zonsondergang) van het zonnestelsel.

Pad van de linkerhand

Ofwel de weg van de schaduwen

Zij die die weg gaan worden in de theosofie de broeders van de schaduw genoemd. Het is een van de twee fundamentele wegen of stromingen in de natuur, het pad van de linkerhand of het pad van de materie in tegenstelling tot het pad van de rechterhand of de weg van het geestelijke. Schaduw duidt op stof (op een hoger gebied) en geest kan worden gezien als zuivere energie. En stof — hoewel in essentie gekristalliseerde geest — kan worden beschouwd als de schaduwwereld of voertuiglijke wereld waarin de energie, geest of zuivere energie werkzaam is. Materie is niets anders dan een algemene term want de stof is er in een bijna oneindig aantal gradaties van toenemende vergeestelijking als we die zien vanaf de grofste fysieke substantie, of absolute materie als we omhoog kijken naar de meest etherische of spirituele substantie, waar zo goed als geen sprake meer is van enige stof, en het logisch is waarom dit pad de weg van de schaduwen wordt genoemd. Zij die deze weg bewandelen worden vaak zwarte magiërs genoemd in tegenstelling tot de witte magiërs of zonen van licht die de weg van zelf­verloo­che­ning kiezen, van zelfoverwinning en een verruiming van hart, van denken en bewustzijn met liefde en zorg voor alles dat leeft.

Het woord voor het pad van de linker­hand in het Pali is pachcheka-yana (zie artikel hierboven). Zij die deze weg volgen worden ook wel vamacharins genoemd en hun school of levensweg staat bekend als die van de vamachara of de savyachara. Zij volgen de gemakkelijke maar gevaarlijke weg die omlaag gaat naar steeds verwarrender en beangstigender toestanden van de stof en uiteindelijk eindigt in een diepe spirituele slaap en persoonlijke vernietiging.

Na de dood worden de lagere klassen van hen die het pad van de linkerhand gaan, de aan de aarde gebonden elementaren. Geslepen, laag, rancuneus en altijd een weg zoekend om hun leed te vergelden op de belichaamde mensheid worden zij, tot hun uiteindelijke vernietiging, astrale vampieren en vormen daarom een voortdurende psychologische en lichamelijke bedreiging voor hen die de deuren van contact met hen openen.

De hogere klassen van de broeders van de schaduw zijn zij die geestelijke tovenaars genoemd kunnen worden en die in het Nieuwe Testament als wezens van geestelijke boosaardigheid worden genoemd, zij kennen een langere levensduur dan de lagere klassen. Deze geestelijke tovenaars kunnen afhankelijk van hun graad van werkzame geestelijke energie, die zij hebben verkregen en misbruikt voor boosaardige doeleinden, zelfs tot aan het einde van deze bol-manvantara blijven leven en reïncarneren met herhaalde en steeds kortere intervallen. Maar hun weg gaat omlaag naar steeds grotere diepten van de stof, waarbij sprake is van een toenemende afname of verlies van innerlijk geestelijk licht van hun spirituele monade.

Massa’s mensen volgen onbewust de weg van de schaduwen en in vergelijking met deze massa’s zijn het relatief maar een paar mensen die zelfbewust dit leger van lichtgelovige slachtoffers van maya met een subtiele en een doortrapte intelligentie leiden. De broeders van de schaduw zijn vaak zeer intellectuele mannen en vrouwen, vaak individuen met een grote persoonlijke charme en voor de gewone waarnemer, wanneer we afgaan op hun conversaties en dagelijkse werk, zijn zij ook nog eens in staat ‘bijbelteksten te citeren’ als ware zij de Engelen van het Licht!(OG 22)

De bestudeerders van het occultisme werden ten aanzien van dit pad van de schaduw altijd met klem gewaarschuwd waakzaam te blijven en aan deze waarschuwingen werd dan ook veel gewicht gegeven. Niemand zou op enig moment moeten denken dat hij of zij veilig is, of denken dat het nemen van de omlaaggaande weg niet tot zijn mogelijkheden behoort, totdat hij of zij werkelijk één is geworden met zijn goddelijke wachter van binnen, zijn eigen innerlijke God. Bij iedere stap, elke ochtend, bij elke keuze die we maken, moeten we het pad van de rechter- of de linkerhand onder ogen zien en zijn we gedwongen te kiezen.

Zie ook hieronder Pad van de rechterhand

Pad van de rechterhand

Sinds onheuglijke tijden was in alle landen en onder alle mensen bekend dat er twee tegengestelde scholen van occulte training bestaan, en zij waren bekend als die van het pad van licht en het pad van duisternis. Zij stellen twee fundamentele stromingen in de natuur voor en worden het pad van de rechterhand en het pad van de linkerhand genoemd. Zowel in het Grieks, Latijn en Engels als in veel andere talen — wereldwijd — staat de rechterhand voor goedheid, eerlijkheid, licht; de zon als tegengesteld aan de maan, spiritueel als tegengesteld aan materieel, enz.

Het pad van de rechterhand wordt soms amrita-yana genoemd (het onsterfelijke voertuig of pad van onsterfelijkheid) of dakshina-marga (de goede weg) en zij die de juiste gedragsregels in acht nemen en de juiste manier van leven volgen die door de volgers van het pad van de rechterhand worden aangegeven, staan bekend als dakshin­acharins en hun levensweg is bekend als dakshin­achara. Het is een weg die leidt naar een steeds ruimer bewustzijn en zij die hun voeten stevig op die weg hebben staan zijn bekend als de meesters van Wijsheid en Mededogen.

Zie ook hierboven Pad van de linkerhand

Pada

(San­skriet) Pada [van de werkwoordstam pad het denken richten op, waarnemen, naar voren gaan of bewegen]

Een stap, voet, teken, standpunt, verblijfplaats; een deel; een richting van het kompas.

Padartha

(San­skriet) Padārtha [van pada stap, pas, voet + artha wat betrekking heeft op een voorwerp, een doel, een motief of reden]

De betekenis van een woord, ook dat wat correspondeert met de betekenis van een woord, dus een stoffelijk ding en zelfs een man, een persoon. In de filosofie en logica wordt dit woord gebruikt als een categorie of een bepaalde klasse, de Vaiseshika-school en de aanhangers van de Vedānta noemen er zeven, terwijl de Sankhya’s er 25 noemen. Blavatsky vergelijkt de zeven padartha’s van de Vaiseshika’s met de zeven eigenschappen van de zeven beginselen als volgt: dravya met sthūla-śarīra; guna met jiva; karma met liṅgaśarīra; samanya met kama; visesha met manas; samavaya met buddhi; abhava met atman (BCW 4:580).

Paden of Wegen van Wijsheid

Gebruikt in de Hebreeuwse Kabbalah, vooral in de Sepher Jezirah (Het Boek van de Schepping) waarin het ontstaan of de schepping wordt beschreven door een reeks van getallen. De Zohar (iii, 290a), maar ook de Sepher Jezirah (1, i) verklaren dat wijsheid (hochmah) alle dingen voortbrengt of regelt door middel van de ‘tweeëndertig geweldige wegen van wijsheid.’ Het getal 32 bestaat uit de tien sefiroth plus de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet — de laatste zijn in de Zohar de 22 uitingen van de goddelijke spraak. Opnieuw wordt de mens gezien als de synthese van de 22 letters die met de aanvulling van de tien sefiroth de synthese van de schepping vervolmaken.

Het idee achter deze merkwaardige mix van alfanumerieke tekens en levende wezens, zoals de wereld en de mens, is dat zoals de letters van het alfabet de structuur vormen van de spraak, woorden, geluiden en daarom de communicatie van intelligentie is, gemaakt van woorden die zijn opgebouwd uit de letters van het alfabet, zodat deze letters een symbool vormen van de elementen van het heelal: in ieder geval in, boven en rond de elementen en beginselen van het heelal is er een goddelijke hiërarchie, waarvan de element-beginselen de uiterlijke manifestaties of uitdrukkingen zijn.

Padma

(San­skriet) Padma

De lotus. De lotus is een plant die al in de verre oudheid voor de Indo-Europese hindoes heilig was. De lotus werd ook elders aanbeden zoals in Egypte. Mystiek gezien wordt deze bloem beschouwd als een embleem van de voortbrengende natuur die groeit tussen het spirituele zonlicht van boven en het water of het astrale licht van onder. Of in een meer algemene zin tussen geest en stof. De bloem had ook andere betekenissen en stond in India ook voor de vruchtbare aarde, en zelfs voor de berg Meru. De lotus is ...

een heel oud en geliefd beeld voor de Kosmos zelf, en ook voor de mens. De hiervoor vaak aangevoerde redenen zijn in de eerste plaats ... dat het lotuszaad een volmaakte miniatuur van de toekomstige plant in zich bevat, en dit typeert het feit dat de geestelijke oervormen van alle dingen in de onstoffelijke wereld bestaan voordat deze dingen zich op aarde materialiseren. In de tweede plaats het feit dat de lotusplant door het water heen omhooggroeit, met haar wortel in de Ilus of modder en haar bloem die zich in de lucht daarboven opent. De lotus stelt zo het leven van de mens en ook dat van de Kosmos voor; ... De in de modder verzonken wortel van de lotus stelt het stoffelijke leven voor, de stengel die door het water oprijst, het bestaan in de astrale wereld, en de bloem die op het water drijft en zich naar de hemel opent, is het zinnebeeld van het geestelijke bestaan. (SD 1:57-8)

Padma Purāṇa

(San­skriet) Padma Purāṇa

De Lotus-Purāṇa. Een van de hindoe-Purāṇa’s die een verhaal bevat over de periode toen de wereld ‘als een gouden lotus (padma)’ was. Het geschrift dat wordt beschouwd als de op één na belangrijkste van de 18 Purāṇa’s, bestaat uit 55.000 sloka’s en is verdeeld over vijf boeken (khanda’s) die de schepping, de aarde, de hemel (svarga) en patala behandelen, terwijl het vijfde boek een aanvullend deel is.

Padma-kalpa

(San­skriet) Padma-kalpa

Het tijdperk van de lotus. De laatste kalpa of het voorgaande manvantara dat zo lang duurde als een Jaar van Brahma.

Padmapani

(San­skriet) Padmapāṇi

De lotusdrager. In de Tibetaan­se mys­tiek een van de na­men van de bodhi­sattva Chenrezi met dezelf­de be­teke­nis als het San­skriet­woord Ava­lokite­svara. Zijn vrouwelijke aspect is gelijk aan de Chinese Kwan-yin. Op de gemanifesteerde gebieden is Padmapani de ...

stamvader (in geestelijke zin) van de mensen. ... Hij is kennelijk evenals Daksha de synthese van alle voorafgaande rassen en de stamvader van alle menselijke rassen na het derde, het eerste dat volledig was ... (SD 2:178)

Dus Padmapani had kosmische, aardse en menselijke betekenissen.

Padmasana

(San­skriet) Padmāsana [van padma lotus + āsana zetel, houding]

De lotushouding, een yogahouding die wordt aangenomen om concentratie en godsdienstige meditatie te beoefenen.

Padmayoni

(San­skriet) Padmayoni

Uit een lotus geboren. Gebruikt voor Brahmā omdat de legende zegt dat hij op het moment van de schepping uit een lotus tevoorschijn sprong die omhoog kwam uit de navel van Vishṇu.

Pahad

(Hebreeuws) Paḥad

Angst, vrees. Een alternatieve naam voor de vijfde sefira, geburah.

Pahans

(Prakriet)

Dorpspriesters in India.

Pahlavi

(Perzisch) [van oud-Perzisch parthawa Parthisch]

Ook Pehlevi. De taal waarin de oude heilige boeken van de zoroastriërs werden vertaald. Hieraan was het te danken dat de Pahlavi-literatuur werd behouden, want buiten deze religieuze boeken bestaan er nog maar weinig werken, voornamelijk de Minoi-Khiradh en de Bundahish. Het wordt ook midden-Perzisch genoemd dat verschilt van nieuw en oud-Perzisch, de taal van de oude Perzen gedurende het tijdperk van Darius de Grote die meteen verschillende veranderingen laat zien van die waarin de Avesta was geschreven. Pahlavi was de taal van de Arsaciden, het noordoostelijke volk van Iran (Parthen) dat kort na de val van Achaemenes tot aan 224 n.Chr. het land bestuurde. Zo’n 9 eeuwen lang bleef dit de taal van het gehele rijk. Pahlavi behoort tot de Iraanse groep van de zuidelijke tak van de Indo-Europese talen.

Pai-wouen-yen-fu

(Chinees) Ook Pai-wen-yen-fu.

Een opmerkelijk woordenboek dat in China werd voorbereid:

het grootste ter wereld, vol citaten van elke bekende schrijver, en bevat alle uitdrukkingen ooit gebruikt. (MB 404)

Paian

(Grieks)

Bij Homerus is hij de arts van de Olympiërs. Later werd hij Paion genoemd (in het Latijn Paeon) en sloeg niet alleen op Apollo als een genezer, maar ook op zijn zoon, Aesculapius. Later ging het gewoon ‘genezer’ betekenen en nog later stond het voor een lied van vreugde, lof, triomf enz.

Paksha

(San­skriet) Pakṣa

Een helft van de maanmaand, of 14 dagen. Twee paksha’s vormen een maand voor stervelingen, maar slechts een dag voor de pitri-devata’s (vader-goden) of maan-pitri’s.

Palaemon

(Grieks) palaimon

De worstelaar. Gebruikt voor Herakles en Melicertes, een naam van Fenicische oorsprong, geleend van de Fenicische god Melqart of Melkart. Ino, dochter van Cadmus en vrouw van Athamas, vluchtte voor haar echtgenoot en sprong met haar kind Melicertes in zee. De goden maakten haar uit mededogen tot een godin van de zee en haar zoon tot een god met de naam Palaemon.

De butea frondosa, ook wel ‘vlam van het woud’ genoemd. Heilig voor zowel hindoes als boeddhisten. Het offeren van de bloemen tijdens Saraswati puja wordt een noodzakelijke vereiste genoemd onder de Bengalen. Zonder dat wordt de puja als incompleet beschouwd. De bloem wordt ook geofferd aan de godin Kali.
Foto en bijschrift: C.P.R. Environmental Education Centre, Chennai, India.

Palasa

(San­skriet) Pālāśa,
(Hindi) Dhak,
(Tamil) Purasu

De butea frondosa ook wel kanaka-boom genoemd ...

een boom met rode bloemen met bijzondere occulte eigenschappen. (TG 246)

Pali

De taal die in het noorden van India al voor de 7de eeuw voor onze jaartelling werd gesproken tot rond de 5de eeuw n.Chr.

Het is nog steeds de heilige literaire taal van Birma, Thailand en Sri Lanka. Er zijn twee factoren die Pali tot een van de belangrijkste literaire talen van de wereld maakten: zo werd met de opkomst van de Kośala’s als koningshuis de taal van de hoofdstad (Savatthi, Nepal) bijna algemeen aangenomen. Als tweede kan Gautama Boeddha worden genoemd, Kośala van geboorte, die zo goed als zeker het Pali gebruikte bij het geven van zijn leringen, daarom werden de hieruit voortvloeiende filosofische geschriften van zijn discipelen op gelijke wijze in deze taal doorgegeven.

San­skriet is aan de andere kant ...

feitelijk de heilige taal van de brahmanen, die door hen min of meer voor eigen gebruik werd bewaard of werd geheimgehouden. Zelfs in die oude tijd was het San­skriet de taal voor de archaïsche wijsheidsleringen van de Indo-Europese volkeren van India, zoals in de Veda’s en de Purāṇa’s en de Upanishads en de grote heldendichten, het Rāmāyaṇa en het Mahābhārata. Maar Pāli was één van verschillende andere cultuurtalen van het oude India, die alle een zogenaamd Prākrit karakter hadden, hoewel er heel weinig bekend is van deze andere literaire talen. Pāli is merkwaardig genoeg tot nu toe blijven bestaan omdat het als taal het voertuig werd waarin de leringen van het boeddhisme werden bewaard, dat wil zeggen het zuidelijke boeddhisme, zoals het Latijn is bewaard gebleven omdat de leringen van het middeleeuwse christendom erin werden vastgelegd. Zoals er in het oude Italië vele andere Italische talen bestonden, elk met haar literaire of cultuurvorm en ook haar volkstaal, was dat ook het geval in het oude India.
 Pāli is niet een ‘verwaterd’ San­skriet. San­skriet was vooral een mysterietaal die door ingewijden van de heilige tempels werd ‘samengesteld’ of ‘opgebouwd’ en vervolmaakt; en omdat op die wijze een bijna volmaakt uitdrukkingsmiddel voor het menselijke denken werd geconstrueerd, tenminste voor die tijd, werd het saṃskrita genoemd, wat ‘samengesteld’, ‘geconstrueerd’ betekent. Pāli is dus niet een echt kind van het San­skriet, maar is en was de literaire vorm van een van de oude talen van India, die door het volk kennelijk in grote delen van het Indiase schiereiland werden gesproken, en die om bovengenoemde redenen bewaard is gebleven ... (ASP 739-40)

In de 3de eeuw v. Chr. werd er in geheel Noord-India praktisch één taal gesproken en die was rechtstreeks afgeleid van de spraak van de Vedische Indo-Europeanen, die veel Vedische vormen behielden die in het latere klassieke San­skriet verloren gingen. De basis van de taal die in de boeddhistische canon werd gebruikt was die van Ujjayini, de hoofdstad van het Avanti-district. De hoofdleringen van het boeddhisme zijn vastgelegd in de werken die bekend zijn als de Sutta’s (Sutra’s in San­skriet) — er zijn vier Nikaya’s die bestaan uit 16 delen. De vijfde Nikaya zijn de Jataka’s (geboorteverhalen van de Boeddha).

Palingenese

[van Grieks palin opnieuw + genesis ontstaan]

Een vorm van wederbelichaming of zelfvoortbrenging, de overbrenging van hetzelfde leven in cyclisch terugkerende fasen, waarbij uit elke transformatie een nieuwe manifestatie of een nieuw resultaat wordt gevormd. Dit resultaat kan ook palingenese worden genoemd of het nieuw ‘ontstaan’ van de levensstroom. Het woord is op een bijna gelijke wijze gebruikt door Schopenhauer, die alle fenomenen beschouwde als een continue en herhalende vorm van palingenese van één werkelijkheid — de Wil. Transmigratie betekent echter het opnieuw verschijnen van een levende entiteit in verschillende vormen die zijn aangepast aan bijzondere omstandigheden.

In de Griekse literatuur komt, voor zover bekend, palingenese niet voor. Palingenese is in het Nieuwe Testament gebruikt voor geestelijke vernieuwing. Bij de alchemisten stond het woord voor de kunstmatige reproductie van het spectrum van een plant op basis van zijn as. In de biologie betekent het het opnieuw verschijnen van voorouderlijke kenmerken in plaats van nieuwe kenmerken (cenogenese).

Pan

(Grieks) [van pa voeden, of pan alle]

Een arcadische herderlijke god die oorspronkelijk de gehele natuur moest verbeelden, maar later stond hij voor de verschillende vormen van de aardse scheppende krachten. In de oudheid was Pan de plaatselijke god van een herdersvolk die werd aanbeden als de schenker van vruchtbaarheid aan kuddes en weiden, als een gids voor reizigers, als een genezer wanneer hij de geneesmiddelen in dromen onthulde, als een beschermheilige van het lied, muziek en dans, zoals te zien is aan de panfluit of de fluiten. Soms werd de naam een soortnaam en in het meervoud wordt het faunen. Hij werd in verband gebracht met de Romeinse god Faunus, maar ook Iunus.

Pancha-kama

(San­skriet) Pañca-kāma [van pañca vijf + kāma begeerte, aspiratie]

De vijf begeertes of aspiraties.

Pancha-krishtayas

(San­skriet) Pañca-kṛṣṭayas [van pañca vijf + kṛṣṭi mensenras]

De vijf rassen die staan voor de vijf wortelrassen van de mensheid die tot dusver op aarde zijn verschenen tijdens deze vierde ronde. Ons huidige ras is het vijfde wortelras. Aangezien krishti oorspronkelijk stond voor gecultiveerde grond en later voor bewoond land en door uitbreiding zijn inwoners, kon het woord net zo goed worden gebruikt voor continenten. In deze betekenis wijst de pancha-krishtayas op de vijf continenten waarop elk van de vijf wortelrassen hun eigen thuis hebben gevonden.

Zie ook hieronder Pancha-Pradisah

Pancha-pradisah

(San­skriet) Pañca-pradiśaḥ [van pañca vijf + pradiś continent, gebied]

De vijf gebieden. De hymnen van de Rig-Veda noemen de vijf grote continenten van de vijf grote rassen of wortelrassen van de mensheid.

Panchabhuta’s

(San­skriet) Pañcabhūta’s [van pañca vijf + bhūta element]

De vijf elementen van de exoterische indeling: prithivi (aarde), apas (water), vayu (lucht), tejas of taijasa (vuur), ākāśa (aether). Volgens het esoterische overzicht zijn er zeven elementen of mahabhuta’s. Binnen de bovenstaande context zou het juister zijn ze de panchamahabhuta’s (de vijf grote elementen) te noemen.

Panchadasa

(San­skriet) Pañcadaśa

Vijftien of vijftiende.

Panchakara

(San­skriet) Pañcakara [van pañca vijf + kara hand, vlak, zijde]

Met vijf vlakken, met vijf handen, dus een pentagon. Synoniem van Makara (het tiende teken van de dierenriem, Steenbok). De vijfpuntige ster of pentagon stelt de vijf ledematen van de mens voor (Theos 3:42; BCW 3:327). Het meer algemeen gebruikte woord in het San­skriet voor pentagon is paṇcakoṇa (vijfhoekig).

Panchakosa

(San­skriet) Pañcakośa [van pañca vijf + kośa huls, omhulsel]

De vijf omhulsels. Volgens de indeling van de Vedānta van menselijke beginselen zijn er vijf omhulsels die de goddelijke monade of atman omhullen, met atman als de zesde. De hoogste is anandamaya-kosa, die nauw overeenkomt met de geestelijke ziel of buddhi; tweede is de vijnanamaya-kosa, het hogere manas; als derde, het manomaya-kosa, het lagere manas met kama, wat de menselijke ziel vormt; de vierde, het pranamaya-kosa, de vitaal-astrale ziel of prana en het liṅgaśarīra; en het vijfde, de annamaya-kosa, het fysieke lichaam of sthūla-śarīra.

Panchama

(San­skriet) Pañcama

De vijfde van de zeven hoofdtonen van de toonladder van de hindoes.

Zie ook Shadja

Panchanana

(San­skriet) Pañcānana [van pañca vijf + ānana gezicht]

Met vijf gezichten. Een titel van Śiva die duidt op de vijf grote wortelrassen van de mensheid gedurende deze vierde ronde, welke rassen Śiva vertegenwoordigt als de soort van ...

altijd reïncarnerende Kumara gedurende het [huidige] manvantara. (TG 247)

Aangezien dit het vijfde wortelras is, is de naam van Śiva ‘hij met de vijf gezichten’ hier van toepassing en in het zesde wortelras zal hij om die reden ‘hij met de zes gezichten’ worden genoemd.

Panchanga

(San­skriet) Pañcāṅga [van pañca vijf + aṅga afdeling]

Vijf delen, porties of lichamen. Een almanak, kalender, de vijf afdelingen van zo’n almanak die bestaat uit dagen, maan-dagen, nakshatra’s (de hemelse lichamen), yoga’s (conjuncties), karana’s — bepaalde astrologische onderverdelingen van de dag, gewoonlijk gezien als elf in aantal, dus berekeningen. Een van de bekendste hindoe-almanakken is de Tirukkanda Panchanga.

Panchasikha

(San­skriet) Pañcaśikha [van pañca vijf + śikha kam, top, graat van een berg]

Een van de zeven kumara’s die Vishṇu aanbaden op Sveta-dvipa (het witte eiland), volgens de allegorie van de Purana’s.

Panchasya

(San­skriet) Pañcāsya [van pañca vijf + āsya gezicht]

Met vijf gezichten, vijf hoofden, vijf punten. Als een zelfstandig naamwoord een leeuw, synoniem voor het teken van de dierenriem Simha of Leo, wat laat zien dat het teken oorspronkelijk was bedoeld om te wijzen op de vijf Boeddha’s of Brahma’s — Isana, Aghora, Tatpurusha, Vamadeva en Sadyojata (5YT 108).

Panchatantra

(San­skriet) Pañcatantra [van pañca vijf + tantra boek]

Een verzameling van vijf boeken met filosofische en morele aanwijzingen die vaak als dialogen onder vogels en andere dieren worden gepresenteerd, maar ook wel met mensen. De panchatantra werd aan het einde van de 5de eeuw samengesteld door Vishṇusarman en is het origineel van de beter bekende Hitopadesa. Dit is de bron van veel bekende verhalen en ongetwijfeld de verre voorouder van de Fabels van Aesopus, die in de 6de eeuw in opdracht van Naushirvan in het Pahlavi werd vertaald. In de 9de eeuw verscheen een Arabische versie van de fabels met als titel Kalila o Damna. Dit boek werd vertaald in het Hebreews, Syrisch, Turks en Grieks. Van deze werden versies in alle Europese talen gemaakt en kende men in Engeland met de titel Fabels van Pilpay (Fables of Bidpai).

Panchayatanapuja

(San­skriet) Pañcāyatana pūjā [van pañca vijf + yatana inspanning + pūjā aanbidding]

Vijf-inspanningen-aanbidding. Een ceremonieel dat wordt uitgevoerd door enkele Advaita-vedantisten.

Panchen Rimpoche

(Tibetaans) Ook Rimboche [van panchen afkorting en samentrekking van pandita chenpo van San­skriet pandita pundit + Tibetaans chen po groot + Tibetaans rin po che dierbaar, kostbaar, groots]

Grote dierbare leraar. De titel van de Tashi of Panchen Lama, de geestelijke leider van Tibet die zijn zetel heeft in Tashi Lhunpo. De tweede grote incarnatie (samen met de Dalai Lama) van de Gelukpa-sekte.

Panchi-krita

(San­skriet) Pañcīkṛta [van pañca vijf + de werkwoordstam kṛ maken, doen]

Tot vijf gemaakt. Gebruikt in de Vedānta voor een element dat een combinatie is van kleine deeltjes van de vier andere elementen.

Zie ook Element; Tattva

Pandava’s

(San­skriet) Pāṇḍava’s [nakomelingen van Pāṇḍu]

De vijf welbekende Pandava’s waren Yudhishthira, Bhima, Arjuna, Nakula en Sahadeva. Ook Pandu’s.

Pandavarani

(San­skriet) Pāṇḍavāraṇi [van Pāṇḍava zoon van Pāṇḍu + araṇi figuurlijk moeder]

Matrix of moeder van de Pandava’s. Een bijnaam van Kunti in het Mahābhārata. Lijkt op surarani (matrix of moeder van de goden) omdat surarani wordt gebruikt voor aditi (ruimte).

Pandita

(San­skriet) Paṇḍita

Een vaak gebruikte Engelse term voor pandit of pundit. Een wetenschapper, een geleerde, leraar of filosoof.

Pandora

(Grieks)

Een ‘geschenk van alles’ uit de Griekse mythologie. Nadat Prometheus de mens had verlicht door hem het hemelse vuur te schenken, neemt de woedende Zeus wraak door de mens te verleiden en gaf Hephaistos de opdracht een vrouw te maken, Pandora, die de geschenken van alle goden moest overbrengen. Zij wordt naar Epimetheus (hij die achteraf denkt), de broer van Prometheus (hij die vooraf denkt), gebracht met een gesloten doos die alle plagen van de mensheid zou bevatten. Uit nieuwgierigheid opent zij de doos, waarna alle ellende zich over de aarde verspreidt. Hesiodus noemt haar de eerste vrouw die als straf voor het stelen van het goddelijke vuur naar de man was gezonden.

De betekenis mag duidelijk zijn, zo gauw als de mens zijn passieve onverantwoordelijke toestand achter zich laat en een actieve wil verkrijgt, mét een intellect, stelt hij zich bloot aan de verleidingen van de lagere wereld. Pandora is dan het aardse aspect van de overvloedig schenkende natuur. Een andere en latere interpretatie van het verhaal ziet de doos als de bevatter van alle zegeningen, maar die vervliegen zodra die wordt geopend, waarna hoop het enige is dat achterblijft.

Pandu

(San­skriet) Pāṇḍu

De bleke. Een zoon van Vyasa en de vrouw van Vichitra-virya. De broer van Dhritarashtra en Vidura en vader van de vijf Pandava-prinsen uit het Mahābhārata.

Panini

(San­skriet) Pāṇini

De grootste taalkundige van alle sanskritisten ooit, de auteur van de Ashtadhyayi, Paniniya, en verschillende andere werken. Men zag Panini als een rishi die zijn inspiratie ontving van de god Śiva. Oriëntalisten zijn er niet zeker van wanneer hij heeft geleefd, de schattingen lopen uiteen van 600 v.Chr. tot 300 n.Chr. Hij zou zijn geboren in Salatura (of Shalatula) in Gandhara, ten westen van de Indus (tegenwoordig Pakistan).

Zijn grammatica bestaat uit 3.996 sloka’s of sutra’s ingedeeld in acht hoofdstukken, de aforismen zijn extreem kort en vragen veel studie om vast te stellen wat Panini precies heeft bedoeld. Grammatica was voor hem een wetenschap die hij bestudeerde om de grammatica zelf en onderwierp die aan een zeer kritisch onderzoek.

Pansil

[van Sanskrit pañca-śīla van pañca vijf + śīla oefening, gedrag]

De vijf morele voorschriften die elke boeddhist, leek en bhikkhu (of bhikshu) belooft in praktijk te zullen brengen. Het publiekelijk afleggen van pansil komt neer op het worden van een boeddhist. Het bestaat uit het zich onthouden van ...

1) kwaaddoen of doden van enig levend ding (panatipata veramani sikkhapadam samadiyami);

2) diefstal of het nemen van dat wat niet is gegeven (adinnadana veramani sikkhapadam samadiyami);

3) immoreel sensueel plezier (kamesu michchhachara veramani sikkhapadam samadiyami);

4) valsspreken of liegen (musavada veramani sikkhapadam samadiyami) en

5) (alcohol-?)vergiftiging met het doel het denken te benevelen en te verzwakken (sura-meraya-majja-pamada-tthana veramani sikkhapadam samadiyami).

Pansophia

(Hindi) Kaṅgālīn

Heksen. Zij die toverij of dodenbezwering in praktijk brengen en die worden gevreesd door de bevolking vanwege de gevolgen die kunnen worden bereikt wanneer zij er bedreven in zijn.

Panspermie

Ook Panspermy [van Grieks pan alles + sperma zaad]

De theorie dat de zogenaamde spontane voortbrenging van leven te danken is aan de alomaanwezigheid van levensvatbare kiemen. In de theosofie staat panspermie voor de leer dat elk atoom van de stoffelijke wereld in essentie een levensatoom is, een entiteit die vrije onbegrensde krachten van ontwikkeling of evolutionaire ontplooiing bezit, iedere individuele entiteit overeenkomstig zijn eigen innerlijke kenmerken of svabhāva.

Zie ook Spontane voortbrenging

Pantakel

Ook Pentakel

Een amulet, talisman of een geometrisch figuur dat daarvoor wordt gebruikt. Er bestaat nogal wat verwarring voor wat betreft de afleiding van dit woord, maar het lijkt zeer aannemelijk dat het via het Italiaans en Frans van de wortel pend- ‘hangen’ komt en zou dan een hangertje of een bedeltje kunnen betekenen dat aan de hals hangt. Vanwege het feit dat één vorm van de pentakel het pentagram of de ster-pentagon is, werd het woord verbonden met het Griekse pente (vijf). Het woord wordt echter in De geheime leer vooral gebruikt om te wijzen naar het pentagram of pentalpha*. Het zegel van Salomo is een ander pentagram, maar er zijn nog vele andere pentagrammen waaronder de zegels van de zeven planeten.

Zie ook Pentagram, Pentalpha

*OV: Volgens andere bronnen kan een pentalpha ook een puzzel zijn waarbij het de bedoeling is dat er negen stenen op de tien snijpunten van een pentagram worden gelegd. Hier zijn ook regels aan verbonden. Deze puzzel zou in Mexico, waar die de estrella mágica wordt genoemd, worden gebruikt om het zelfvertrouwen te laten groeien.

Pantheïsme

[van Grieks pan alle + theos god]

Volgens Plato is theos afgeleid van theein (bewegen), vandaar dat pantheïsme kan worden omschreven als het geloof in een alles bewegend of overal levend beginsel. Het is de leer dat de wortelessentie van het heelal een god is die buiten ons ligt, dat die god alles doordringt en ook de onderlaag, het innerlijkste van alle wezens en dingen is — elk atoom, zon, heelal, mens, god. Theosofisch pantheïsme sluit echter het idee uit dat een god los of apart staat van het heelal en terwijl monotheïsme en polytheïsme ook worden ontkend omdat deze twee worden gezien als geloofsrichtingen die elkaar uitsluiten, ziet de theosofie beide als geloven die elkaar aanvullen, maar ook als gedeeltelijke verklaringen van waarheid. Alles dat is, is een manifestatie, in één of andere mate, van de alles doordringende, goddelijke essentie.

Pantheïsme is volgens zijn oorspronkelijke betekenis de basis en oorzaak van evolutie waardoor de innerlijke god, de monadische essentie, of de massa’s van monaden zich in toenemende mate ontwikkelen van lagere naar hogere manifestaties, omdat uiteindelijk dezelfde essentie het hart van ieder vormt.

Pantheon

(Grieks) Een tempel die is gewijd aan alle goden. Ook figuurlijk, het geheel van goden.

Panthera

Ook Pandira

Volgens het apocriefe joodse geschrift de Sepher Toledoth Yeshua‘ (een boek dat de stamboom van Jezus behandelt) was Jezus de zoon van Joseph Panthera, die volgens de overlevering een Romeinse soldaat zou zijn geweest, en Maria. Vandaar dat hij bekend was als Ben Panthera (zoon van Panthera).

Panthomorphos

[van Grieks panto alle + morphe vormen]

Alle vormen bevattend en daarom mystiek gezien de gehele gemanifesteerde natuur, inclusief alle wezens, voorwerpen en vormen.